1937, Zweden. De zeventienjarige Betty staat op het punt om in Stockholm haar geluk te beproeven als dienstmeisje bij het gezin van dokter Molander. Ze kan niet wachten om het kleine dorp waar ze is opgegroeid achter zich te laten en de wereld waarover ze zo veel heeft gelezen in het echt mee te maken. Eenmaal onderweg ontmoet ze in de trein Martin Fischer, een goed opgeleide jongeman van Joodse afkomst die literatuur doceert. Het duurt niet lang voordat de twee ­bevriend raken door hun gedeelde passie voor boeken en ze beloven elkaar te schrijven.

Betty komt er al snel achter dat ze als dienstmeisje niet veel tijd meer heeft om te lezen: ze moet hard werken voor de vriendelijke dokter ­Molander en zijn niet al te vriendelijke vrouw, die vastbesloten lijkt het leven van Betty zuur te maken. Gelukkig leert ze snel en lukt het haar om haar draai te vinden in het drukke Stockholm en dit nieuwe huis­houden. Het contact met Martin biedt haar afleiding en hun onschuldige boekbesprekingen groeien al snel uit tot iets anders.

Maar de dreiging van de Tweede Wereldoorlog nadert, en op een dag beantwoordt Martin haar brieven niet meer. Alle moeite die ze in de weken daarna doet om hem te vinden is tevergeefs. En als ze ook een geheim ontdekt binnen het huis waar ze werkt, dreigt dat haar hele ­leven overhoop te gooien.